Op haar tiende had Rowena haar allereerste verhaaltje geschreven. Dat telde zeventien volle A4-tjes. Na enkele jaren niets te hebben geschreven, kreeg ze ineens een beeld voor ogen dat haar aangreep. Ze schreef dat uit en verzon de precieze situatie. Daar schreef ze een stuk voor en een stuk achter. Zo zijn De Witte Zee van Bliksem en haar passie tot stand gekomen.

Een erg korte introductie, gefocust op het schrijven. Dat is waarmee ik mijzelf het meest identificeer. Pas op mijn tiende kreeg ik op school een opdracht om een stukje vrijuit te schrijven. Mijn klasgenoten begonnen met de verplichte eerste zin en werkten meteen naar het einde toe. Ik bedacht dat er meer kon gebeuren. Soms lukt het niet om in één poging het doel te bereiken. Er kan onderweg zoveel gebeuren. Dus ik voegde obstakels en kleine avonturen toe. Het schrijven ervan hield mijn aandacht goed vast, ondanks dat het vanwege de opdrachtbeschrijving geen magie bevatte. Normaliter is dat mijn eis om een boek leuk te kunnen vinden: er moet magie in zitten.

Na afronding daarvan, wilde ik meer schrijven. Dat avontuur was afgerond, maar ik was nog niet klaar. Dus ik begon te denken en te tekenen, zoekend naar personages om een nieuw verhaal mee te maken. Meerdere ideeën kwamen, maar geen daarvan was hardnekkig genoeg om een verhaal mee uit te schrijven.

Zonder progressie, vervaagde de drang om te schrijven. Ik pakte andere hobby’s op en verloor uit het oog dat ik dit zo graag deed.

Tot de dag waarop het terug in beeld kwam. Dit keer geen schoolopdracht, er was niet eens een referentie gemaakt naar verhalen of schrijven of wat dan ook (tenminste, niet dat ik me herinner). Het kostte me een halfuur om van school naar huis te fietsen, dus vanzelf dreven mijn gedachten weleens weg. Zonder enige aanwijsbare reden, zag ik een scène voor me. Twee zussen, een tweeling. Ze lopen door een gang en botsen tegen elkaar op. Één van hen heeft haar uiterlijk dusdanig veranderd dat ze praktisch onherkenbaar is. Degene die zich heeft gekleed zoals altijd, is geschokt. Zij trekt haar zus mee een hoekje om en berispt haar. Het is levensgevaarlijk om zomaar van uiterlijk te verandering. Hun magie vereist dat ze op elkaar lijken, anders komen ze in de problemen terecht.

Haar felheid en geschokte reactie hielden me vast. De sfeer en energie van die scène moest ik vasthouden. Dít was het. Dit bracht zoveel enthousiasme met zich mee dat ik dit uit moest schrijven. Waarom moesten ze op elkaar lijken? Wat voor regels zaten er aan de magie? Wie waren de zussen? Waarom had een van hen ervoor gekozen om zich heel anders te kleden?

Vasthoudend aan de scène, die constant opnieuw afspelend om mezelf ervan te verzekeren dat ik het zou onthouden, haastte ik me naar huis. Brede lach, gevuld met volharding. Meteen bij thuiskomst moest ik dit uitschrijven.

Zo geschiede het. Ik typte de scène uit en kon rustig ademhalen. De zussen waren er, hun verhaal was in gang gezet.

Vervolgens begon ik ruim voor deze scène. Ik kon geen moment middenin het leven van de zussen vinden dat logisch aanvoelde, dus ik begon met hun ouders. Ik sprong door de eerste jaren heen en binnen de kortste keren was de tweeling oud genoeg om de hoofdrol te krijgen. Op dat moment had ik nog geen flauw idee hoe ze ooit bij die eerstbedachte scène uit zouden komen, maar dat maakte nog niet uit. Dat lag in de verre toekomst. De zussen ontwikkelden en maakten avonturen mee. Langzaam maar zeker ontwikkelde zich de situatie die nodig was. Ze groeiden naar het moment toe waarmee alles was begonnen. En voor ik het wist, sloot het verhaal aan.

Daarna volgde een vreemd moment. Ik had langdurig geschreven, naar een doel toe gewerkt waarvan ik geen idee had hoe ik daar moest komen. Ineens was het er toch. Vanaf daar moest het verhaal op zichzelf verder, toewerkend naar een ontknoping waar ik nog geen enkel beeld van had. Het opnieuw opstarten ging moeizaam, maar ik ging door. Het verhaal van de zussen was al zo ver, het zou helemaal tot het einde geschreven worden.

In eerdere hoofdstukken was een heel andere verhaallijn opgestart, dus vervolgde ik die. De scène waarmee alles begon, was afgerond. Dat stuk was af, maar het geheel nog niet. De spanning en het grote conflict bouwde verder op tot het uiteindelijk tot zijn conclusie kwam. De laatste woorden waren geschreven.

Het boek was klaar, maar ik nog niet. Het schrijfproces bracht me meer vreugde en passie dan wat dan ook. Dat wilde ik langer en vaker beleven.

De scène die alles initieerde, staat in hoofdstuk 38 van De Witte Zee van Bliksem.


Lees meer over mij: